letten op (v) (aandacht) | Notiz nehmen von (v) (aandacht) |
letten op (v) (aandacht) | beachten (v) (aandacht) |
letten op (v) (algemeen) | aufpassen auf (v) (algemeen) |
letten op (v) (huis) | sorgen für (v) (huis) |
letten op (v) (algemeen) | Acht geben auf (v) (algemeen) |
letten op (v) (algemeen) | aufpassen (v) (algemeen) |
letten op (v) (huis) | aufpassen auf (v) (huis) |
letten op (v) (kinderverzorging) | aufpassen (v) (kinderverzorging) |
letten op (v) (aandacht) | Acht geben (v) (aandacht) |
letten op (v) (huis) | nachsehen (v) (huis) |
letten op (v) (algemeen) | überwachen (v) (algemeen) |